Divided Landscape

Aan de onderste rand van een dieprood beeld doemt voorzichtig de façade van een gebouw op. We zien nog net twee oplichtende lantaarnpalen die ervoor staan. De rode kleur doordringt het geheel en vormt een sluier die een flard van de situatie prijsgeeft, maar het zicht op de rest ontneemt. Het blijft onduidelijk waar we naar kijken, onze natuurlijke neiging om het getoonde te identificeren wordt doeltreffend gestoord.
Het beeld is onderdeel van het werk Airport Select en in andere foto’s in de serie zijn opslagtanks voor olie te onderscheiden, een geopend laadluik van een vliegtuig, en operaties die zich in verband laten brengen met de logistiek op een luchthaven. Als geheel roept de reeks associaties op met beelden zoals die in de afgelopen jaren in de media hebben gefigureerd bij berichtgeving over dreigende terroristische acties en verscherpte veiligheidsmaatregelen. Deze beelden zijn onscherp en allemaal verzadigd van die dieprode kleur die afkomstig is van het flitslicht van de camera van Carolien Stikker, dat zij op haar hand liet terugkaatsen. Het schermt af en brengt een distantie teweeg tussen het beeld en de realiteit waarvan het de sporen draagt.
Het werk van Stikker is wel omschreven als ‘An investigation of photography as an indexical trace’, een omschrijving die de aanwijzende kwaliteit van de fotografie ter discussie stelt, en wijst op Stikker’s voortgaande onderzoek naar de verschillende relaties die een beeld kan aangaan met de werkelijkheid waaraan het ontleend is. Aan vrijwel al haar werk ligt de vraag ten grondslag hoe we dingen om ons heen waarnemen en in hoeverre het waargenomene zich laat representeren. Airport Select toont flarden van de actualiteit in beelden die in de basis realistisch zijn en stevig verbonden met de werkelijkheid die ze tot onderwerp nemen. Tegelijkertijd zijn ze versluierd – soms tot in het abstracte – en vormen een onwerkelijke en reflectieve wereld in zichzelf.

Naar aanleiding van de tentoonstelling bij Gist heeft Carolien Stikker ervoor gekozen om nieuw werk te tonen in relatie tot dat van een viertal kunstenaars met wie zij zich verwant voelt. Airport Select hangt hier in de nabijheid van Burning Mororcycle (2002) van Thomas Zummer, een tekening – naar een foto – van een brandende motor. De achtergrond is onbestemd gelaten en het is niet uit te maken of het een ongeluk betreft, een oorlogssituatie of wellicht iets onschuldigs als een ritueel. De wisselwerking tussen het indringende beeld en de verleidelijke poederachtige materialiteit ervan biedt geen uitsluitsel. Binnen de context die de werken van Stikker en Zummer elkaar onderling verschaffen, wordt in beide gevallen de sluimerende dreiging versterkt.

Een andere tekening van Zummer heeft als titel: Drawing of a Section of a Printout of a Digital Capture of an  Interpolated Frame of a Film, 1929: Vertov / (Mise-en-abyme) (2000). De titel benadrukt de afstand van het werk tot de bron ervan, een scene uit Dziga Vertov’s beroemde film The Man with a Movie Camera.1 In de betreffende scene toont Vertov een bioscoopzaal. Zijn camera zoomt in op de film die daar wordt vertoont en verdwijnt er als het ware in. Het ‘mise-en-abyme’ in de titel verwijst naar zo’n eindeloze duplicering van een beeld in een beeld, dat zich hier manifesteert in een film in een film.

Ook in relatie tot de tentoonstelling alsgeheel is Dziga Vertov (1896-1954) een mooie referentie. Als pionier van de (Russische) documentaire film kreeg Vertov naast zijn films bekendheid met zijn essays. Hij had een grenzeloos vertrouwen in de camera als ‘onschuldig’ instrument – dat veel beter dan het menselijk oog in staat zou zijn om het ware leven te exploreren, vrij van ‘fouten’ en esthetische overwegingen. Vertov stond een feitelijke vorm van film voor die – zonder in te grijpen – in staat zou zijn om het dagelijks leven op terloopse wijze ‘te betrappen’.

Een dergelijke objectiverende inzet had Rune Peitersen toen hij in 2008 aan Saccadic Sightings begon, een onderzoek naar de waarneming middels eye-tracking. Met een aan de wetenschap ontleend instrument, Mobile Eye, maakte hij video-opnamen van zijn eigen blik. Mobil Eye filmt het blikveld en legt tegelijkertijd de weg vast die het oog daarbinnen aflegt. Peitersen was geïnteresseerd in de visuele input via de retina, voordat die in de hersenen wordt verwerkt tot ervaringen en betekenis wordt toegekend. Een achterliggende gedachte van zijn onderzoek was het Uncertainty Principle, de vraag of er iets bestaat als een wereld buiten onze waarneming ervan. Inmiddels staat hij zichzelf meer vrijheid toe ten aanzien van de onderzoeksresultaten en heeft hij de opnamen van zijn blikveld en kijkgedrag bewerkt. In de beelden die hij hier toont onder de titel Observing Uncertainty, blijft de dubbele registratie zichtbaar maar wordt ook ambiguïteit toegelaten. In het over elkaar heen leggen van een eye-tracking en een videostill ontstaat de suggestie van een tijdsspanne die het vastgelegde moment overstijgt. En duidelijk ook die van een onzichtbare toeschouwer. Filmische opeenvolging blijft achterwege, maar de spanning die van dit beeld uitgaat komt even zozeer voort uit dat ongeziene ‘voor’ en ‘na’.

Het aanwijzende karakter en de aanspraak op de werkelijkheid – zoals Vertov die voorstond en die ook speelt in het project van Rune Peitersen – hebben van meet af aan een rol gespeeld bij de ontwikkeling van de film en fotografie. In dat verband is de manier waarop Susan Sontag ooit de geschiedenis van de fotografie omschreef nog altijd boeiend: ze benoemde die als een strijd tussen twee verschillende opdrachten: de dingen mooier maken en de waarheid vertellen. Decennia geleden voegde zij daar ook al aan toe dat de veronderstelling dat de camera een objectief beeld geeft, heeft moeten wijken voor het feit dat foto’s bewijzen wat er is, en tegelijkertijd tonen wat degene achter de camera ziet. Zij vormen verslag én evaluatie van de wereld.2 Op het moment krijgt die balans tussen een registrerende werkwijze en het zichtbaar maken van de persoonlijke positie nog steeds opnieuw invulling, terwijl de rol van de toeschouwer daarbij belangrijker lijkt te worden.

Dat toont zich ook in de drie landschapfoto’s van Ine Lamers, die zij afgelopen jaar maakte in nachtelijk Gelderland. Lamers’ fascinatie voor fotografie is begonnen in de nachtelijke stad waar de dingen zich anders voordoen dan gedurende de dag. Ze groeide op in Gelderland en koos –  in het kader van een opdracht – voor een uiterst persoonlijke benadering van een aantal plekken die zij nog uit haar adolescentie kende. Ze ging daarbij op zoek naar tekenen van verstoring van het landschap. In een poging te komen tot ultieme registratie – ze werkte voor het eerst met een digitale camera – liet ze het natuurgetrouwe beeld paradoxaal genoeg los. Deze foto’s zijn opgebouwd in de tijd, door opnamen met verschillende belichtingstijden over elkaar heen te leggen, juist om de ervaring van de plek zo dicht mogelijk te benaderen. De nachtelijke stilte en afzondering, de geluiden van dieren, zij laten zich niet vangen in beeld. Hetgeen op deze plekken gaande is – de aanwezige verlichting intervenieert zodanig in het landschap dat dieren ontregeld en verdwaald raken – dat toont zich maar gedeeltelijk. In haar foto’s toont Ine Lamers de bizarre schoonheid van een landschap dat resultaat is van deze destructieve ontwikkeling. Zij kunnen dan ook gelezen worden als een moment van aanklacht. Kunnen, want uiteindelijk is dat aan de kijker, voor wie in deze wisselwerking tussen registratie en impliciete subjectiviteit, een actieve rol is weggelegd.

Haarscherp zijn ook de foto’s van Carolien Stikker zelf die behoren tot de serie I Can Paint. Abstracte patronen liggen speels aan de oppervlakte, waarachter glimpen van een achterliggende wereld zichtbaar zijn. Het zicht ontnemen gaat hier samen met uiterste scherpte. De decoratieve patronen ontstonden bij toeval in zeep op het raam, met als resultaat dat het glas zichtbaar wordt gemaakt als een laag waar doorheen gekeken wordt. Het beseft van een wereld daarachter impliceert in deze constructie ook een wereld ‘ervoor’ – de derde en onzichtbare laag van de camera.

Ook in het werk van Philippine Hoegen wordt de camera manifest gemaakt. Agent Informer 2 (2008) toont een rigoureus afgesneden deel van het achterlichaam van een dier. Het is geplaatst in een situatie achter een reflecterend raam, die verder lastig te duiden is. De beelduitsnede lijkt resultaat van een ‘fotografisch kijken’, een zoekend kijken door de camera, met inkadering en zoom – waarin de lens voorziet – als beeldbepalende elementen. Dit wonderlijke beeld verleidt door z’n schoonheid en intrigeert door z’n onbestemdheid. Hoegen toont met deze videostill een fractie en suggereert een achterliggende wereld die context biedt. Ook in de titel speelt ze met mogelijkheden tot betekenisgeving. De tweeledige soundtrack wisselt geluiden van gescharrel in een bos af met het geroezemoes van stemmen in een binnenruimte. Deze meervoudige context en daarmee meerdere interpretatiemogelijkheden, doorkruisen ons gangbare kijken dat wil identificeren en betekenis geven. Er zijn meerdere lezingen mogelijk en het lijkt erop dat het geheimzinnige karakter in geen van de opties geheel wordt prijs gegeven.

Divided Landscape is de titel van de tentoonstelling en van een werk van Carolien Stikker, dat uitzicht biedt vanuit een museum op een niet nader te definiëren stukje grond in voormalig Oost-Berlijn. De foto is afgedrukt op synthetisch doek wat het beeld op punten een schilderachtig karakter geeft. De scherpe lijnen van het kozijn liggen als een grid over het beeld en brengen net als in I can paint een gelaagdheid aan, die het kijken informeert en verschillende posities impliceert. Carolien Stikker omschrijft haar werken zelf als ‘landschappen – representaties van mogelijke waarnemingen – waarin schijnbaar onbelangrijke momenten onderhevig zijn gemaakt aan een meditatieve esthetiek.’

Mariska van den Berg

Deze tekst is geschreven bij de tentoonstelling Divided Landscape bij Galerie Gist in Amsterdam van 16 oktober t/m 21 november 2009. De tentoonstelling toont nieuw werk van Carolien Stikker in combinatie met werken van Ine Lamers, Philippine Hoegen, Rune Peitersen en Tom Zummer.

1 The Man with a Movie Camera van Dziga Vertov is (opgeknipt in 9 delen) te bekijken op www.youtube.com
2 Susan Sontag, ‘De heroïek van het kijken’ in: Over fotografie, 2008, (eerste druk 1973) p.103-135

Rune Peitersen