This text was written with Mariska van den Berg for and first published by Platform BK

Minister Bussemaker pleit in tegenstelling tot haar voorganger voor rust in de cultuursector. Zij zegt niet opnieuw bezuinigingen op te leggen, maar ruimte te willen creëren voor de sector om binnen de bestaande (financiële) kaders tot rust te komen. Vanuit het veld wordt al enige tijd aangegeven dat het achterwege blijven van extra geld door het opraken van de reserves in feite een nieuwe bezuinigingsronde betekent.

De Raad voor Cultuur schaart zich nu achter het veld. Met haar recente advies over de presentatie-instellingen in de BIS geeft ze een belangrijk signaal af dat raakt aan een aantal reële problemen in het veld. Ze geeft aan dat de huidige criteria en voorwaarden beperkend zijn (en in combinatie té beperkend) en bepleit zowel een flexibelere omgang met de presentatie-instellingen binnen de BIS, als de ontwikkeling van nieuwe criteria. Die zijn nodig om meer rekening te kunnen houden met de actuele dynamiek waarin kunst tot stand komt, vorm krijgt en publiek wordt gemaakt.

Niettemin wordt aan de (niet-commerciële) culturele instellingen niet aflatend een business model opgelegd dat is afgekeken van de zakenwereld. Een model waarbij winst maken vooropstaat en de belangrijkste motivatie is. Maar in dit gebied van de kunstwereld wordt nauwelijks geld verdiend, worden andere (maatschappelijke) doelen gediend, andere waarden gecreëerd en wordt vanuit andere motivaties gewerkt. Hierdoor ontstaat een schisma dat funest is voor het functioneren van veel kunstinstellingen. In plaats van zich te kunnen richten op hun kerntaken: het presenteren, contextualiseren en bewaren van kunst, moeten zij zich in eerste instantie richten op het binnenhalen van geld om hun ‘waarde’ te bewijzen en zich te legitimeren.

Er is een grens aan wat een instelling voor hedendaagse kunst met beperkte middelen en mankracht kan doen aan werven van fondsen en sponsors. Directeur van het Van Gogh Museum Axel Rüger geeft in september 2015 in de Volkskrant aan dat het gemak waarmee het kabinet spreekt over ondernemerschap hem een doorn in het oog is. Dat Halbe Zijlstra de sector waarvoor hij verantwoordelijk is met zoveel dedain heeft behandeld, heeft de voorwaarden om dat mogelijk te maken niet bepaald verbeterd. ‘Bedrijven kunnen iets van ons leren’, stelde Rüger. Wat musea met beperkte middelen realiseren is ongekend. Ongekend maar niet grenzeloos. En dan heeft Rüger nog een ‘wereldmerk’ onder handen; voor een kleine presentatie-instelling zijn de mogelijkheden om zelf geld te verdienen en de kans op particulier geld een stuk geringer.

Het is dan ook oneindig moedig dat Stroom (Den Haag) onverbloemd op tafel durft te leggen dat wat gevraagd wordt niet realistisch is, dat het niet haalbaar is om aan het huidige eisenpakket te voldoen en tevens de kerntaken uit te voeren. Stroom zal de consequenties daarvan moeten dragen, echter wat deze presentatie-instelling laat zien, speelt in de hele sector op het scherp van de snede. Het is dan ook zeer de vraag of een inflexibele norm voor eigen inkomsten de doorslag mag geven bij het beoordelen van een culturele instelling met een unieke plek in het bestel.

Binnen deze kwetsbare situatie benadrukt de Raad de rol van Good Governance: het functioneren van besturen en raden van toezicht, dat cruciaal is om de kwaliteit en ontwikkeling van instellingen te borgen. Of zelfs het behoud ervan, zoals de ontwikkelingen bij de Appel recentelijk hebben laten zien. De Raad merkt op dat in het veld nog te weinig aan wordt gedaan. Good Governance is essentieel: een goed bestuur vormt een gezonde afspiegeling van de betrokken partijen – dus ook kunstenaars – en betoont transparantie. Het betreft de interne bedrijfsvoering, maar naar ons idee ook de omgang met kunstenaars en freelancers. Ook zij dienen redelijk betaald te worden voor hun werk en dat kan alleen als er voldoende (financiële) ruimte is.

Begin dit jaar publiceert de Sociaal-Economische Raad (SER) in samenwerking met de Raad voor Cultuur een verkenning naar de arbeidsmarktsituatie in de cultuursector. Daaruit blijkt onomwonden dat culturele instellingen zwaar getroffen zijn door de bezuinigingen van Rutte I. De rek is er volledig uit. Dit vertaalt zich in zorgelijke arbeidsomstandigheden, medewerkers en kunstenaars die niet of nauwelijks betaald worden, maar wel steeds meer uren moeten draaien en daardoor gemiddeld erbarmelijk verdienen zonder verzekerd te zijn. Dit soort problemen los je niet op met Good Governance alleen.

De afgelopen vier jaar hebben twaalf presentatie-instellingen de deuren gesloten. Het Mondriaan Fonds heeft de afgelopen jaren haar reserves ingezet om de ergste klappen op te vangen. Nu geeft het Mondriaan Fonds aan dat als (grotere) presentatie-instellingen uit de BIS vallen en bij het fonds aankloppen, de druk op het budget nog groter wordt en goud voor de toekomst wordt weggegooid.

Als de minister echt vindt dat kunst en cultuur zo belangrijk zijn als ze zegt, wordt het tijd om zich niet langer te laten gijzelen door het nalatenschap van haar voorganger, maar het liggende eisenpakket aan te pakken, evenals de nu geldende criteria. We vragen de minister om het budget te verruimen en te erkennen dat de aard van kunst en kunstinstellingen een fundamenteel andere is dan die van een bedrijf, en daar blijk van te geven door een infrastructuur in stand te houden (of ontwikkelen) die daarbij past.

 

Mariska van den Berg, bestuurslid Platform BK
Rune Peitersen, voorzitter Platform BK

Rune Peitersen