This piece was written by Rune Peitersen and Arno van Roosmalen and was first published in the Volkskrant June 25 2015: http://www.volkskrant.nl/opinie/verkoop-geen-fabels-over-kunst~a4087736/

In behandeling bij de Tweede Kamer is momenteel Ruimte voor cultuur, de brief waarin minister Jet Bussemaker haar uitgangspunten voor het toekomstig cultuurbeleid schetst. Deze minister spreekt regelmatig met waardering over de flexibiliteit, de daadkracht, het aanpassingsvermogen en het ondernemerschap van de kunstsector. Diverse politici hebben zich in vergelijkbare bewoordingen uitgelaten. Sterker nog: een enkel VVD-haantje kraaide het eigen gelijk: de kunstsector moest maar eens excuses aanbieden aan voormalig staatssecretaris Halbe Zijlstra. Immers: de bezuinigingen van het kabinet Rutte I hadden de kunstsector uiteindelijk versterkt!? Kijk eens hoeveel meer bezoekers er werden geteld. En hoeveel instellingen waren er nu precies omgevallen? Juist!

De minister hecht aan stabiliteit voor de sector, staat geen grote veranderingen voor en repareert toegebrachte schade met een verhoging van het totale budget met 18,6 miljoen euro, nog geen 10 procent van de bezuinigingen die zijn geëffectueerd door haar voorganger. Het is vooral de waarderende, welwillende en meer betrokken toon waarmee zij het vertrouwen tracht terug te winnen. Maar enkel met een vriendelijke toon kan de sector niet herstellen.

De vaak geroemde veerkracht van die sector blijkt eerder de laatste stuiptrekking te zijn van een gevecht om te overleven dan een teken van gezond herstel. De bezuinigingen hebben de artistieke, menselijke en economische reserves van de beeldende kunstsector bijna volledig uitgeput. De rek is er uit.

Een enorme intrinsieke motivatie drijft makers en instellingen voort. Aangemoedigd door positieve reacties van publiek, pers en kunstenaars gaan ze door, maar: reserves raken uitgeput, er is sprake van zelf-exploitatie en door de nadruk op productie en de financiering daarvan is er geen tijd meer voor activiteiten die minder zichtbaar zijn zoals onderzoek en experiment, reflectie, verdieping en innovatie. En dit zijn precies de essentiële kwaliteiten die een sector toekomstbestendig maken en die de Nederlandse kunstwereld een onderscheidende internationale status gaven.

Er is sprake van een slow burn. We kennen het uit de slapstick en de cartoon: Roadrunner schiet over het wegdek, hangt hollend boven een ravijn en pas wanneer hij omlaag kijkt en beseft dat het te laat is, stort hij neer. Stan Laurel serveert soep uit. Er was iets in de keuken met afgelopen motorolie en azijn. Oliver Hardy, die keuvelend zijn best doet om bij een dame in de smaak te vallen, lepelt het goedje weg. En pas in haar ontstelde reactie spiegelt hij zijn bewustzijn: de schade is onherstelbaar. Het besef dat de werkelijkheid ingrijpend veranderd is, daalt vertraagd in.

Onder de schijnwerkelijkheid die minister Bussemaker en haar collega’s zich graag voorspiegelen, gaat een wrange realiteit schuil. Het besef dat er iets fundamenteel fout zit, zal zich geleidelijk manifesteren, namelijk als de ‘succesverhalen’ uit de sector binnenkort geen successen meer zijn. Want dat is de daadwerkelijke opbrengst van de bezuinigingen: uitholling van instellingen en stille armoede onder de makers. Er is een substantiële investering nodig in de kunstsector.

Een voorbeeld. Het Mondriaan Fonds ondersteunt jaarlijks tientallen zogenoemde presentatie-instellingen voor beeldende kunst, verspreid over het hele land. Deze kleine en middelgrote instellingen vormen het mkb van de beeldende kunstsector. Ze stellen kunstenaars in staat om nieuw werk te ontwikkelen en te produceren, ze faciliteren artistiek én cultureel-maatschappelijk onderzoek, doen aan talentontwikkeling, en presenteren hedendaagse kunst in diverse vormen aan een uiteenlopend publiek en putten daarbij uit een verstrekkend en fijnmazig internationaal netwerk.

Het Mondriaan Fonds heeft als gevolg van de bezuinigingen haar reserves moeten uitputten om deze landelijke gespreide infrastructuur enigszins intact te houden. Omdat het fonds op grond van het voornemen van de minister vanuit hetzelfde budget bovendien een nieuwe regeling moet uitvoeren, neemt het budget voor presentatie-instellingen in de komende jaren nog eens met circa 40 procent af! Navraag bij de instellingen toont aan dat als gevolg hiervan het leeuwendeel zijn deuren zal moeten sluiten.

Nederland kent een zeer rijk en divers kunstklimaat. Er is een voedzame ‘humuslaag’ waarin talent zich kan ontwikkelen en rijpen, en het is dit fundament – eerder dan de ‘toppers’ die daaruit zijn gegroeid – dat Nederland tot gidsland maakt. Als de overheid oprecht wenst dat er een gezond kunstklimaat blijft bestaan, moeten we er als samenleving in durven te investeren en vertrouwen tonen in de keuzes van de sector.

Rune Peitersen